Immuunstoornissen deel 2

  • 2 punten
  • 10 december 2027

Het aantal patiënten met een verworven immuundeficiëntie is de afgelopen jaren duidelijk toegenomen. Dit is grotendeels het gevolg van het toenemend gebruik van immuunsuppressiva, waaronder klassieke middelen als corticosteroïden, maar ook moderne therapieën zoals biologische middelen en andere gerichte immuunmodulatoren. Deze ontwikkeling maakt dat huisartsen steeds vaker te maken krijgen met patiënten bij wie het immuunsysteem (deels) is verstoord – met als gevolg een verhoogde vatbaarheid voor infecties en andere complicaties. Kennis van de werking én ontregeling van het immuunsysteem is dan ook van steeds groter belang voor de dagelijkse praktijk van de huisarts.

In deel 1 van deze nascholing zijn de verschillende immuunstoornissen uitgebreid besproken, met aandacht voor herkenning, alarmsymptomen en eerste diagnostische stappen. Deel 2 richt zich op de behandeling en praktische aanpak in de huisartsenpraktijk. Dit betekent dat we niet alleen het inschatten van risico’s bespreken, maar vooral concrete handvatten bieden voor het dagelijkse werk: hoe u infecties kunt voorkomen, complicaties tijdig herkent en patiënten veilig en effectief begeleidt. Het gaat dus om praktische strategieën en beslissingen die huisartsen direct kunnen toepassen in hun zorg voor patiënten met immuundeficiënties. Net als in het vorige deel, wordt gewerkt met casuïstiek om de vertaalslag naar de praktijk te maken.

Leerdoelen

Na het bestuderen van deze collectie:

  • kunt u verworven immuundeficiënties diagnosticeren op basis van klinische kenmerken en typische (opportunistische) infecties
  • begrijpt u aan de hand van casuïstiek de relatie tussen specifieke infecties en onderliggende aangeboren of verworven afweerstoornissen
  • kent u preventieve maatregelen om infecties bij patiënten met aangeboren of verworven afweerstoornissen te voorkomen en opportunistische infecties vroegtijdig te herkennen
  • begrijpt u globaal de effecten van immuunsuppressiva op het immuunsysteem en de relatieve ernst van het daarmee gepaard gaande infectierisico
  • bent u beter in staat met specialisten samen te werken bij het opzetten van een preventief beleid, inclusief het gebruik van richtlijnen en consultatiemogelijkheden