Suïcidaliteit komt regelmatig voor in de huisartsenpraktijk en kan zich voordoen bij verschillende psychiatrische aandoeningen, maar ook zonder een ‘harde’ diagnose. Suïcide is een zeldzame maar ingrijpende uitkomst van suïcidaal gedrag, met grote impact op nabestaanden en hulpverleners. Gemiddeld plegen vijf personen per dag suïcide, waarmee het doodsoorzaak nummer 1 is bij mensen van 10 tot 30 jaar.
Het beoordelen van suïcidaliteit is geen exacte wetenschap. Hard wetenschappelijk bewijs ontbreekt, waardoor klinische ervaring, intuïtie en goede communicatie cruciaal zijn. Het pluis/niet-pluisgevoel speelt hierbij een belangrijke rol. De doktersassistent is vaak het eerste aanspreekpunt, wat het belang van triage en alertheid benadrukt.
Deze e-learning, gebaseerd op de multidisciplinaire richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Suïcidaal Gedrag (2012), de generieke module (2018) en de NHG-Standaard Depressie, vertaalt deze kennis naar de praktijk. Onderwerpen zijn:
Algemene principes en beoordeling van suïcidaliteit
Vormen van suïcidaliteit en handelen bij acute en chronische situaties
Communicatie en begeleiding
Specifieke aandacht voor de HAP
Handelwijze na een suïcide en omgang met nabestaanden
Praktische handvatten helpen u risicovolle situaties tijdig te signaleren en adequaat te handelen.